Als we de opwarming van de aarde niet beperken zijn de gevolgen onomkeerbaar. Hoeveel veerkracht heeft de natuur? Hoe goed passen soorten zich aan?
Voor antwoorden op deze vragen, onderzoekt het NIOO voedselketens en seizoenstiming. Als de voorjaarstemperatuur verder stijgt, komen de rupsen van de wintervlinder bijvoorbeeld steeds vroeger uit hun ei. Dan zijn er nog maar weinig prille eikenbladeren om te eten. Of is de koolmees wellicht te laat voor de rupsenpiek - het broodnodige maal voor zijn kuikens.
Al tientallen jaren verzamelen we zulke meetgegevens. Om te weten wat er precies verandert op onze planeet en hoe snel. We ontdekten dat de koolmees zich inmiddels aanpast door eerder te gaan broeden. Goed nieuws voor nu, maar aanpassing van soorten kent wel een grens.
Als we goed kijken, biedt de natuur ook oplossingen voor het klimaatprobleem.
Denk aan de bodem die veel koolstof kan opslaan. In bossen en graslanden bijvoorbeeld. Dat voorkomt dat het de lucht in gaat als broeikasgas. Inmiddels weten we al steeds beter hoe het bodemleven dit proces stuurt en hoe wij het als mensen kunnen stimuleren.